Stabiele werkvoorraad GWW-bedrijven

Bord werkzaamheden
Foto: Vincent Krabbendam / ProMedia

De Nederlandse grond-, weg- en waterbouwbedrijven hadden in januari 7,3 maanden werk op voorraad. Daarmee bleef de orderpositie gelijk aan die in december 2021.

De werkvoorraad in de eerste maand van dit jaar was daarmee overigens net zo groot als in januari 2021, dat na de nodige groei en krimp een gelijke begin- en eindstand kende. Ook na het onderzoek over januari 2022 komt het Economisch Instituut voor de Bouw dus uit op een werkvoorraad van 7,3 maanden voor de hele GWW-sector.

Opvallend is wel dat de orderportefeuilles in de wegenbouw net als in december 2021 voor 6,4 maanden waren gevuld. In de grond- en waterbouw kwam er juist drie tiende maand werk bij. De bedrijven in deze deelsector hebben daarom 8,5 maanden werk in het vooruitzicht.

In de woningbouw en utiliteitsbouw was in januari zoals gebruikelijk sprake van veel grotere werkvoorraden: respectievelijk 13,2 en 10,5 maanden. De totale bouwnijverheid kreeg er in januari een tiende maand werk bij, tot een totaal van 10,4 maanden.

Personeel en prijzen

Van de bedrijven die het EIB voor deze conjunctuurmeting ondervroeg, gaf bijna de helft aan dat ze de hoeveelheid onderhanden werk zien stagneren. In de GWW komt dat vooral door een gebrek aan orders en een tekort aan materialen, terwijl in de B&U vooral het personeelstekort de bedrijven parten speelt. Een kwart van de bedrijven verwacht dat de komende tijd de personele bezetting zal toenemen. En waar 60 procent van de bouwbedrijven verwacht de prijzen te gaan verhogen, denkt geen enkele ondervraagde dat deze gaan afnemen.

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam

Stabiele werkvoorraad GWW-bedrijven | Infrasite

Stabiele werkvoorraad GWW-bedrijven

Bord werkzaamheden
Foto: Vincent Krabbendam / ProMedia

De Nederlandse grond-, weg- en waterbouwbedrijven hadden in januari 7,3 maanden werk op voorraad. Daarmee bleef de orderpositie gelijk aan die in december 2021.

De werkvoorraad in de eerste maand van dit jaar was daarmee overigens net zo groot als in januari 2021, dat na de nodige groei en krimp een gelijke begin- en eindstand kende. Ook na het onderzoek over januari 2022 komt het Economisch Instituut voor de Bouw dus uit op een werkvoorraad van 7,3 maanden voor de hele GWW-sector.

Opvallend is wel dat de orderportefeuilles in de wegenbouw net als in december 2021 voor 6,4 maanden waren gevuld. In de grond- en waterbouw kwam er juist drie tiende maand werk bij. De bedrijven in deze deelsector hebben daarom 8,5 maanden werk in het vooruitzicht.

In de woningbouw en utiliteitsbouw was in januari zoals gebruikelijk sprake van veel grotere werkvoorraden: respectievelijk 13,2 en 10,5 maanden. De totale bouwnijverheid kreeg er in januari een tiende maand werk bij, tot een totaal van 10,4 maanden.

Personeel en prijzen

Van de bedrijven die het EIB voor deze conjunctuurmeting ondervroeg, gaf bijna de helft aan dat ze de hoeveelheid onderhanden werk zien stagneren. In de GWW komt dat vooral door een gebrek aan orders en een tekort aan materialen, terwijl in de B&U vooral het personeelstekort de bedrijven parten speelt. Een kwart van de bedrijven verwacht dat de komende tijd de personele bezetting zal toenemen. En waar 60 procent van de bouwbedrijven verwacht de prijzen te gaan verhogen, denkt geen enkele ondervraagde dat deze gaan afnemen.

Lees ook:

Auteur: Vincent Krabbendam