Mogelijk meevaller van tientallen miljoenen voor Heijmans in conflict met TenneT
Heijmans hoeft mogelijk geen schadevergoeding te betalen aan TenneT in verband met de bouw van nieuwe Wintrack II-hoogspanningsmasten. TenneT zegde dit contract terecht op, maar volgens de Raad voor Arbitrage in Bouwgeschillen hoeft Heijmans de uitbetaalde termijnbedragen niet terug te betalen. In deze zaak loopt nog wel een hoger beroep.
De samenwerking tussen de netbeheerder en Heijmans Europoles (HEP) was aangegaan voor het ontwerpen en realiseren van Wintrack II-hoogspanningsmasten voor de projecten Zuid-West 380 kV West en Noord-West 380 kV. De masten zouden worden gebouwd op de geplande hoogspanningstracés Eemshaven-Vierverlaten en Borssele-Rilland, ook wel stroomsnelweg genoemd. Maar TenneT vond dat de opdrachtnemers zich niet aan de afspraken in het contract hielden en toen ze er met elkaar niet uitkwamen, werd de samenwerking door de netbeheerder opgezegd.
Een klein jaar geleden bleek uit een tussenvonnis in de arbitragezaak dat TenneT dat terecht had gedaan. Diezelfde raad heeft nu geoordeeld dat Heijmans Europoles geen termijnbedragen aan TenneT hoeft terug te betalen en dat TenneT een deel van het niet betaalde werk alsnog aan Heijmans Europoles moet vergoeden. Voor de bouwer is dat in potentie een flinke meevaller, want die had 34 miljoen euro gereserveerd om de uitgave op te vangen. Die valt hierdoor mogelijk voor een groot deel vrij en dat zou de cijfers over de eerste jaarhelft sterk ten goede komen.
Wel of niet betalen wordt later bepaald
Een woordvoerder van TenneT zegt tegen het ANP vooral blij te zijn dat in het tussenvonnis nu is bevestigd dat de netbeheerder bij het opzeggen van het contract juist heeft gehandeld. Volgens haar heeft de Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen bepaald dat er nu geen uitspraak over de verdere afhandeling volgt. Dat betekent concreet dat er nu geen uitspraak is gedaan over of Heijmans moet betalen of niet, maar dat dit later wordt bepaald. Heijmans Europoles is van mening dat de contracten met een waarde van 250 miljoen euro helemaal niet ontbonden hadden mogen worden. Het bedrijf ging daarom in hoger beroep en wacht de uitkomst daarvan met vertrouwen af.