GWW-bedrijven hadden iets minder werkvoorraad in januari
De werkvoorraad in de grond-, wegen- en waterbouw nam in januari iets af ten opzichte van de maand ervoor. De bedrijven hebben nu gemiddeld nog voor 7,3 maanden werk in de boeken staan.
Dat blijkt uit cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw. “De orderportefeuilles van de grond- en waterbouwbedrijven namen met drie tiende maand af naar 8,3 maanden werk, terwijl bij de wegenbouwbedrijven de werkvoorraad met één tiende maand afnam naar 6,2 maanden”, aldus het EIB.
Daarmee wijkt de GWW af van de trend in de gehele bouw. In dat opzicht waren de ordeportefeuilles in januari namelijk even goed gevuld als in december, met 9,5 maanden werk. De woningbouw heeft van alle deelsectoren de grootste werkvoorraad met 11,8 maanden. Dat is drie tiende maand meer dan in december vorig jaar.
Gebrek aan orders
Bijna vier op de tien bedrijven gaven in januari aan stagnatie te ondervinden in de hoeveelheid onderhanden werk. Dat is bijna 10 procent meer dan in december. De weersomstandigheden hebben hier in het algemeen een grote rol in gespeeld, maar in de GWW is een gebrek aan orders de belangrijkste oorzaak van de stagnatie
De productie is in de afgelopen drie maanden bij twee op de tien bedrijven afgenomen en bij één op de tien bedrijven toegenomen”, aldus het EIB. “20 procent van de bedrijven beoordeelt hun orderpositie in januari als groot en dit is 5 procent meer dan het aandeel bedrijven dat hun orderpositie als klein beoordeelt. Twee op de tien bedrijven verwachten dat hun personeelsbezetting toeneemt, terwijl 5 procent verwacht dat deze gaat afnemen.